Ontwikkeling van melkveebedrijven de afgelopen 3 jaar in Europa

In Europa zijn er veel melkveehouders, die meedoen aan de bedrijfsvergelijking van UNIFORM-Agri. Doordat zij hun gegevens (anoniem) doorsturen, kunnen we bekijken hoe de bedrijven veranderen doordat we specifieke groepen bedrijven kunnen volgen. Omdat we de privacy volledig respecteren van deze bedrijven, tonen we alleen de trends van de groepen boerderijen per land. De meeste gegevens zijn gemiddelden van metingen in januari.

In eerste instantie zal ik beginnen met de grootte van bedrijven en het aantal jongvee, maar we zullen ook kijken naar de moderne duurzaamheids-kpi’s (key performance indicator). Hierna richten we ons op de ontwikkeling van productieniveaus en vruchtbaarheid en gezondheid. Er is ook een interessante algemene vergelijking in de prestaties tussen de verschillende landen.

Het aantal bedrijven dat 3 jaar op rij meedoet aan deze vrijwillige vergelijking is als volgt: Nederland; 1420, België; 299, Duitsland; 170 en VK; 480. Exact deze groepen bedrijven leveren de gegevens aan en deze gebruiken allemaal de software van UNIFORM-Agri, al dan niet met een andere merknaam, en dit is wat deze boerderijvergelijking zo uniek maakt.

Er is een verschil in het gemiddelde van de kuddegroottes en deze aantallen veranderen door de jaren heen. In deze grafiek kun je de resultaten zien.

De gemiddelde melkveebedrijf in het Verenigd Koninkrijk heeft in januari 2021 320 koeien en is daarmee de grootste. De Nederlandse melkveebedrijven zijn gemiddeld de kleinste met slechts 144 koeien. Verrassend is het feit dat van de 4 landen er het afgelopen jaar 2 stabiel zijn en dat de Duitse bedrijven minder koeien hadden, maar de Belgische bedrijven groeiden. Het totale aantal koeien in België groeide in de afgelopen 2 jaar met 16 koeien per kudde.

Dit heeft te maken met de landelijke regelgeving en hoewel we in één Europa zitten met een relatief gelijke melkprijspeil, het politieke klimaat per land verschilt en hier zien we daar duidelijk het effect van.

Ook het aantal jongvee per land verschilt sterk. In dezelfde groep bedrijven zien we Nederland met het laagste aantal jongvee, wat zelfs achteruit gaat. In het VK is het gemiddelde hoger en deze stijgt ook nog.

In januari 2020 was het verschil in rollende gemiddeldes tussen Nederland en Duitsland enorm. De gemiddelde Nederlandse boer had 5.6 jongvee per 10 koeien en bij de Duitse boeren was deze omhoog gegaan naar 10.7.. Dat is bijna het dubbele. Dit betekent een enorm verschil in de vervangingsratio. Of de Duitse boeren selecteren veel later welke jonge vaarzen op het bedrijf zullen blijven.

Jongvee opfokken is niet goedkoop en een hoog vervangingsratio is over het algemeen minder economisch.

Efficiëntie en productiviteit kan worden gemeten op verschillende manieren. Wanneer we ons focussen op de veestapel, zijn de moderne kpi’s die we daar voor gebruiken levensproductie en productie-efficiëntie. Deze kpi’s meten de totale hoeveelheid melk wat een dier heeft geproduceerd en dit wordt gedeeld door het aantal dagen dat ze op de boerderij was. Met levensproductie-efficiëntie beginnen we met tellen vanaf de geboorte en met productie-efficiëntie beginnen we met het tellen vanaf de eerste afkalfdatum. De laatste kan het best gebuikt worden wanneer boeren geen eigen jongvee opfokken.

De productie-efficiëntie wordt beïnvloedt door veel factoren. Het productieniveau is belangrijk, maar dat verschilt niet zoveel tussen de landen. In een volgend artikel zal ik dit nader toelichten. De verschillen die we hier zien komen vooral door het aantal dagen dat de dieren op het bedrijf geen melk produceren. Het aantal jongvee is van invloed (jongvee/10 koeien), maar wat ook grote factoren zijn, is de leeftijd bij de eerste afkalving en uiteraard het aantal dagen dat de koeien droog staan. De verschillen zijn enorm en we zien dat de gemiddelden in Nederland, die nu al hoog zijn, aan het oplopen zijn en we zien die groei niet terug bij andere landen.

Als we kijken naar de efficiëntie van de levensproductie, hebben de Nederlandse boeren in januari 2019 1,5 kg per dag per dier meer dan de rest en dat loopt op tot bijna 2 kg in januari 2021. Dit moet een effect hebben op zowel de economie als op de voetafdruk van CO2 en mineralen.

In de laatste grafiek geef ik de levensproductie per koe weer bij vertrek van het bedrijf. Voor de meerderheid is dit vertrek naar de slacht.

In 2019 waren de Nederlandse boeren koploper bij deze indicator en zijn ze naar 4000 kg gestegen. Dat is vergelijkbaar met bijna 40% van één extra lactatie. Het VK is stabiel en licht stijgend. In België deden de boeren het afgelopen jaar ook veel beter, maar het verschil is nog steeds zo’n 7727 KG meer levensproductie per koe die het bedrijf verlaat. Dat is meer dan ¾ lactatie. Het effect op de economische kant is enorm en ook het effect op de ecologische voetafdruk is groot.

Ik hoop dat deze cijfers u inspireren om naar het bedrijfsvergelijkingsrapport in UNIFORM-Agri te kijken. Ook gebruikers in andere landen kunnen hun eigen data bekijken en vergelijken hoe zij het doen.

Ir. Harm-jan van der Beek

UNIFORM-Agri

Deel dit verhaal, kies jouw kanaal!